De Koning van de V&D

Personeelsingang V&D Den Haag

Op de step naar de stad

Mijn eerste fiets kreeg ik pas toen ik elf jaar was, prompt reed ik er ook mee de plomp in, maar dat is een ander verhaal. Tot aan die eerste fiets verplaatste ik mij al steppend door de stad. Het was voor mij geen speelgoed, maar een volwaardig vervoermiddel. Vanuit Spoorwijk stepte ik over de Waldorpstraat, Vaillantlaan en Prinsegracht regelmatig de stad in en verder. De stad kon echter op een regelmatig bezoek rekenen. De step had maar een nadeel en dat was het gebrek aan een deugdelijk slot. Toch was daar een oplossing voor. Een eerste klas fietsenstalling in de V&D kelder waar Franciskus de Koning een wakend oogje hield op mijn step.
Nadat ik mijn step had achtergelaten volgde altijd een bezoek aan de speelgoed afdeling waar ik mijn zakgeld naar hartelust kon omzetten in Corgi Toys, of althans in de molen en vitrine zoeken naar nieuwe exemplaren.
Eenmaal vond ik op de afdeling iets nieuws Silly Putty in een eitje. Stuiterbal, kopieergum en klei ineen. Een speurtocht in mijn portemonnee leerde me echter dat als ik ook de fietsenstalling moest betalen, ik net geen geld genoeg had . Balen, balen! Toen ik even later in mijn portemonnee keek had ik (de fietsenstalling vergetend) net genoeg. Dat schoot me pas weer te binnen toen ik binnendoor naar de fietsenkelder liep. O.o. de Koning kon er niet mee lachen, maar ik kreeg uiteindelijk mijn step weer mee en had nog steeds de Silly Putty. Jippie.

Dagboeken

Onlangs kwam ik erachter dat Franciskus de Koning dagboeken op rijm over Haagse gebeurtenissen had gemaakt en dat na zijn dood zijn zoon de dagboeken had afgestaan aan het Gemeentearchief. Nu eens niet speuren naar familieleden maar een duik genomen in zijn werk. Franciskus de Koning (26-05-1905 – 21-11-1988) was al tijdens zijn later afgebroken priesterstudie begonnen met deze dagboeken en heeft dit gedurende zijn leven braaf volgehouden. Naast deze dagboeken, schreef hij toneelstukken en had hij een index aangelegd van moppen die hem werden verteld. Ik heb niet al zijn werk gelezen, het bevat naast filosofietjes van de gewone man, zeer klein nieuws en natuurlijk ook de grote gebeurtenissen die op ieders leven indruk maakten zoals de moorden op Kennedy en King. Hieronder volgt een kleine bloemlezing uit zijn werk “Mijn Penne Krassen” en o, ja, over mijn step en armoe heeft hij geen letter geschreven, helaas. Maar de kleine bloemlezing is bedoeld om een beeld te scheppen van Den Haag en Hagenaars uit het verleden. Net als de Koning is ook de fietsenstalling ter ziele. De afdruk van de letters fietsenstalling zijn nog zichtbaar op de marmeren gevelbekleding. Tegenwoordig is hier de personeelsingang. Als fietsenstalling doet tegenwoordig het traphek naar de tram dienst.

Mijn Penne Krassen

Ons aller streven

Een oud vrouwtje kwam de stalling in,
met tranen in de ogen,
zette haar fiets neer, een oud ding
en heeft mij diep bewogen.

Waarom? Ik zag een droevige blik,
merkte dat haar iets kwelde.
en hoorde toen een zachte snik,
dat wil ik u vermelden.

Vanwaar die snik,
wat kwelde haar,
waarom die droeve tranen?
en kijk toen kwam het ogenblik,
en dat ik u wil verhalen.

Dat oudje was jarig geweest,
en wat zij voor niemand wilde weten,
haar dag was door de kinderen,
totaal en glad vergeten.

Dat deed haar pijn in’t moederhart,
dat vraagt medeleven,
kom moedertje, sprak ik, geen smart,
want ik wil u iets geven.

Gefeliciteerd, u krijgt van mij,
een aardig mooi presentje
voor den verjaardag, nu komen wij,
zo zoetjes aan , aan het eindje.

Maar die oude vrouw sloeg plotseling,
haar armen om mij henen,
en mompelde “dank, jongen, dank”,
begon toen opeens te wenen.

Nu meende ik dat ik u dit feit,
toch even moest verhalen,
’t is waar ik ben een stukje kwijt,
maar …. meer dan te betalen.

Schonk ik aan haar als grootste schat,
een blijk van medeleven,
waarom kruiste juist zij mijn pad ?
De moraal.. Ons Aller Streven!

Gebeurd in de stalling op woensdag 6-9-’67
Naar waarheid opgeschreven
P.S. Ik gaf haar een beschilderde fles

Cassalade

Frans de Koning was werkzaam in de fietsenstalling vanaf de opening op 21 sep 1964, stallingbaas tot 1978, daarna als versleten tot aan zijn pensioen in 1970 voor 50 % hulp op drukke dagen.
Gebeurtenissen door hem verhaald zijn o.a Surceance bij machinefabriek Heijst, de brand in gebouw K&W, en natuurlijk het vleesschandaal van okt 1964 (vlees bestemd voor destructie kwam gewoon de handel in).
Bij het gerijm stond nog een opmerking. Bestemd voor Cassalade (personeelsblad V&D) of Haagsche Schouw. Zou het geplaatst worden?
Of het toen is geplaatst weet ik niet, laten we dat plaatsen dus nu maar doen, want net als toen zijn er nog steeds eenzame ouderen, soms “vergeten” door hun kinderen. Bovendien houdt het de herinnering levend aan hen die vóór ons Den haag bewoonden.

En de toneelstukken en de moppen? Ach ze liggen ter inzage voor een ieder in het onvolprezen Haags Gemeentearchief. Verwacht er niet te veel van. Humor is van alle tijden, maar tijdloos is het zeker niet. Omdat toch tot slot te illustreren, als u zelf het boekje open slaat leest u:

Uit de moppenindex

“Twee vriendinnen ontmoeten elkaar. “’t is toch erg dat jij je eerste man zo vroeg verloren hebt.”…”Ja, dat zegt mijn tweede man ook altijd.”

Arie tegen zijn vriend. “Ik heb voor mijn zieke vrouw, drie flessen wijn gekregen.” Vriend: “Man, dat is een goede ruil.”

Piet lees de krant. “Zeg vrouw, hier staat dat een Amerikaans miljonair is gestorven en zijn vermogen aan zijn vrouw heeft nagelaten. Zou jij zo’n weduwe willen zijn? “ Zij: “Neen, ik zou alleen jouw weduwe willen zijn.”

Aldus de door Frans de Koning in 1955 opgetekende humor.

Citaten en verhalen uit “Mijn Penne Krassen “Franciskus de Koning, Gemeentearchief Den Haag
Foto: Ingang Fietsenstallling, tegenwoordig personeelsingang aan de Grote Marktstraat. Foto: door Irma Vlasblom, enigszins ge-edit door mij omdat de schaduwen van de letters wel zichtbaar zijn nog, maar niet op de foto.

 

Comments are closed.