De duinheks

De Duinheks

Mensen die mij kennen, kennen mij als een enorme bewaaraap. Ik kan maar moeilijk afscheid nemen van veel zaken die een ander allang weg zou hebben gegooid. Het is een beetje een doelstelling in mijn leven geworden.  In die doelstelling word ik ondersteund door gebeurtenissen van bijv. 17 april 2005. Een dag eerder vierde ik mijn 50ste verjaardag en Frits Philips zijn honderste. Ik zou uit handen van burgmeester Sakkers een penning (Fritsje) krijgen dus voor familiefeestje was geen ruimte. Nou waren er toch wel veel mensen jarig die dag, dus Sakkers heb ik slechts vanaf een afstandje gezien, slechts drie penningen reikte hij uit. Je wilt toch als burgemeester niet overwerkt raken. Mijn penning werd mij aangereikt door door een vrouwelijke wethouder uit het college althans iets dat daar op leek. Zowel de wethouder als de uitreiking bedoel ik want half toewerpen is toch wat minder feestelijk te boekstaven in de memorie als uitreiking. Het familiefeest werd een dagje uitgesteld naar zondag. Hoogtepunt op deze verjaardagen waren altijd het bezoek van mijn moeder. Zelfstandig als ze was kwam ze altijd met de trein op een van de vrij reizen dagen.

Om een uur of half één kwam ze dan altijd aan op perron 1 en wandelden we met wat rustpozen naar de auto voor het station. Niet die dag op 17 april, want dat was ook de dag van Feyenoord – Ajax en dat liep uit op één grote rommel in Rotterdam. Het goede mens was gestrand op Centraal en kon niet meer voor of achteruit. Uiteraard belde ik mijn Haagse broer of die haar weer op wilde halen maar deze broer bleek juist op die dag naar het museum te zijn in Den Bosch waar een tentoonstelling was over het leven in de zestiger jaren.  Viel ontzettend tegen die tentoonstelling, er was maar weinig aanwezig. Er bleek  gewoon niet genoeg materiaal voorhanden uit die periode om een echt mooi overzicht te krijgen. En dat is precies het doel van mijn eigen Collection Generale. Het vangen van de tijd en daarmee werken aan de museum collecties van de komende eeuwen. Per slot heeft iemand ook de Nachtwacht gekoesterd, daarmee zijn vrouw trotserend. “Wat moet je toch met dat monsterlijk grote ding, gooi weg dat stofnest”.

En al die dingen die ik heb zijn natuurlijk niet compleet zonder bijpassend verhaal. Onderzoek van de collectie heet dat in museumtaal. En inderdaad ik erger me gruwelijk aan musea die het presteren om naast een Hollands Landschap met molen een verklarend bordje te hangen zonder onderzoek. Leesbril opdiepen dus, glazen schoonwrijven, lichtelijk voorover buigen en de tekst lezen.  Landschap met molen, onbekende meester ca 17e eeuw. Goh denk je dan, dat ze dat allemaal weten. (spottend ironisch). Je bergt je leesbril op om hem niet meer uit de koker te halen.

En zo mijmeren we steeds verder van de titel van dit stukje weg. De Duinheks. De Duinheks is een boek van Johannes Cornelis Kievit. Ook wel bekend van Dik Trom. Ik heb het boek gekregen ergens begin jaren zestig voor een verjaardag. Welk familielid of kennis me hiermee verblijdde, ik weet het niet meer. Wel weet ik nog dat het een poosje ongelezen is gebleven, maar toen ik het oppakte heb ik het ook in één adem uitgelezen, wát een spannend boek.

De Duinheks is een in 1913 geschreven historische jeugdroman. En zoals het een goede historische roman betaamt is de referentialiteit van de tekst uiterst delicaat. Ofwel wat is empirisch en wat is fictie. Huidige historische romanschrijvers herkennen daarbij ook nog  wel het probleem van het verhalen over vervlogen tijden voor een hedendaags lezerspubliek. Je moet er voor zorgen dat je lezer de overstap tussen heden en verleden kan maken, en soms vraagt dat om accenten van uitleg. Dat is cultuur in de breedste zin van het woord. Het leven van alledag, transportmiddelen, wat we aten en he we dat kookten, hoe we omgingen met de dood etc. En dat maakt dit boek anno 2012 z0 interessant. Een verhaal dat speelt in 1813, geschreven in 1913 (met het honderdjarig pespectief van toen) en nu (ja ik schaam me er niet voor, met veel plezier herlezen in 2012.

Het boek eindigt met de verjaging van de Fransen en de komst van onze eerste Oranje koning. In het verhaal speelt onder andere van Hogendorp een rol, een van de basisleggers van het hedendaagse Nederland. De andere zijn Van der Duyn en van Limburg Stirum. Het boek verhaalt van een vissersfamilie in de buurt van Kattik (Katwijk) en speelt deels aan zee, in de duinen, in Den Haag, in Amsterdam en daar tussen in. De Fransen hebben als regel gesteld dat de vissersboten voor donker weer in de haven terug moeten zijn (om smokkel met de Engelsen te voorkomen).  Daarmee ligt de vloot grotendeels stil, voor de kust is niet veel te halen. Armoe troef tenzij je er in slaagt koffie en tabak te smokkelen vanaf Engelse vaartuigen dicht onder de kust. Het vissersgezin bestaat uit vader, moeder en twee zoons en als vader en oudste zoon betrapt worden nog slechts uit moeder, die het allemaal niet meer kan verkroppen en de jongste zoon die zich gaandeweg als koerier inzet. Nederlanders in een door de Fransen bezet Nederland op weg naar de vrijheid en naar ons Nederland van alledag.

Volgend jaar november 2013 is het weer zo ver. Iedere 50 jaar herdenken we 1813. Volgend jaar zal Prins Willem-Alexander (of Koning Willem, wie zal het zeggen) op zijn beurt landen op Scheveningen zoals Willem Frederik 200 jaar eerder dat als eerste deed. Het is dus een prima voorbereidingsmoment voor scholen en geinteresseerden om ons eens diep in te graven in het leven van alledag toen. En dat kan prima met “De Duinheks”.  Nog volop tweedehands verkrijgbaar, voor wie kan googlen en wellicht is er een uitgever die met een (ongewijzigde) heruitgave wil komen. Een echte aanrader of in termen van 1813 “ene egte aenrader”.

Om het verhaal af te maken, ik ben uiteindelijk zelf afgereisd naar Rotterdam Centraal om moeder te ontzetten. Een feestelijke dag die niet feestelijk was, nooit meer opnieuw gedaan kan worden. Maar laten we niet terugkijken naar 2005 maar naar 1813 en vooruit naar 2013.

 

Comments are closed.