Dag! Museum Kempenland, adieu.

SteentjeskerkHet is druk op de burelen van de redactie van Trots op Niks. De politiek maakt zich langzaam op voor nieuwe verkiezingen, op de achtergrond speelt nog immer het drama van Beenen en binnen het politieke speelveld gebeurt van alles rondom Seriouzzz Live en nu weer over Museum Kempenland. Zelf ben ik momenteel bezig met het schrijven van het slot van ons vervolgverhaal, door de acties van de burgemeester, wat moeilijk af te schrijven daar, de PC en het elektronische archief van Beenen ontbreekt. Druk dus, maar Kempenland heeft een plaatsje in het hart veroverd, zeker na de doodsklap die de politiek de kleine cultuur in Eindhoven gegeven heeft.

Vanaf het prille begin in 1920 toen voor het eerst gesproken werd van een stedelijk museum duurde het nog tot 1932 voordat het officieel werd opgericht. In 1937 opende het voor het eerst de deuren in het voormalig stadhuis aan de Rechtestraat. Daarna vond het onderdak in het van Abbe museum, het waaggebouw, kantongerecht Stratumseind en vanaf 1983 in “de steentjeskerk”. In 1981 ben ik in Eindhoven komen wonen en maakte dat begin in steentjeskerk dus mee. Dat wil zeggen incl. de op voorhanden zijnde sloop van het verkommerde gebouw dat in de ogen van de bevolking gered moest worden, zeer tot ontevredenheid van het toenmalige college. Maar omdat het verzet tegen sloop hevig was werd besloten het tot gemeentelijk monument te verheffen en er een zinvolle bestemming aan te geven. De in het kantongerecht beschikbare ruimte was te klein voor het museum en zo werd al snel duidelijk dat Kempenland naar de Steentjeskerk moest. Een bruiloft die in de huwelijkse jaren nooit een doorslaand succes is geweest.

We hadden in het waaggebouw het vogeltjesmuseum. Een collectie van opgezette vogels. Na sluiting werd de collectie overgedragen aan het net geopende Milieu Educatiecentrum die in hun gebouw op de eerste verdieping een alkoof hadden met een deel van de collectie. Na een van de laatste verbouwingen is dat met de komst van een mammoet verdwenen naar de opslag. Verder hadden we van Abbe. Een echt museum in een echt museum gebouw. Maar ook niet echt een museum voor een herhaald bezoek. In het prille begin heb ik een bezoek gebracht aan het net geopende museum in de steentjeskerk. Voor iemand die groot is geworden in een omgeving met grote musea en instituten een deerniswekkend gebeuren. Onmiskenbaar een gewezen kerk, met toren, zijbeuken en koor. Daarin wat vitrines met artikelen waar het vooral ontbrak aan uitleg. Er lag van alles maar veel wijzer werd je er niet van. Dat haat ik. Het hoort niet bij een museum. Toegegeven ook de grote hebben er een handje van om een schilderij met landschap en oer Hollandse molen te voorzien van een bordje met “landschap met molen, onbekende meester, ca 16e eeuw. Een doodzonde in mijn ogen, maar soms heeft het wat tijd nodig. Die tijd heb ik het museum gegeven.

Pas in 2009 keerde ik er terug om samen met Carla van Vliet wat afspraken te maken over de huur van het museum voor een “avondje met Rita”. Dat avondje is er uiteindelijk niet gekomen, op Trotsopniks in het vervolgverhaal leest u waarom. In een korte rondleiding door het gebouw, werd ik nog eens bevestigd in mijn mening. Steentjeskerk en Kempenland, een slecht huwelijk. De steentjeskerk is een prachtig gebouw zonder meer en de collectie van Kempenland is als collectie of beginnende collectie zeer waardevol, maar samen werkt het niet. De steentjeskerk heeft niets wat Kempenland toekomst kan brengen. De ruimte is zeer beperkt. Hoe groot ook, het blijft maar één ruimte die met schotjes her en der geplaatst iets van een looproute heeft, maar de kruip door sluip door van musea ontbreekt volkomen. Een reis door de tijd werkt zo niet. Waarom niet minstens de pastorie is bijgetrokken zal altijd wel een raadsel blijven.

Mijn tweede bezoek was na de verkiezingen , het museum werd bedreigd door intrekking van de subsidie. Voor onze fractie heb ik toen gesproken met de interim manager Jan van Laarhoven. Van dit gesprek herinner ik me dat hij de collectie een allegaartje vond en dat er sprake was van wanbeleid. De directeur/conservator Thoben verzamelde van alles wat hem in handen werd gespeeld en zakelijk directeur van Vliet hield wat dat betreft de vinger niet goed aan de pols, althans was niet bij machte. Van Laarhoven gaat prat op wat hij in andere musea voor elkaar heeft gebokst en beschouwt zichzelf als geroutineerd. Ik als begenadigd verzamelaar en bouwer van collecties denk er het mijne van. Belangrijk is echter politiek orde op zaken te stellen hetgeen ik in mijn schriftelijke vragen neerleg en via de fractie en griffie worden deze ingebracht. Mijn eerste doel lijkt mij tijd te kopen, gevolgd door een noodzakelijke uitbreiding. Hieronder de vragen zoals ze door mij geformuleerd werden.

De fractie van ….. maakt zich ernstig zorgen over het voortbestaan van Museum Kempenland en daarmee verbonden de historisch belangrijke collectie en niet in de laatste plaats de openbare toegang tot het rijksmonument lokaal bekend als “de Steentjeskerk”. Letterlijk schrijft de commissie niets af te doen aan het belang van het museum, edoch de wijze waarop de de subsidieaanvraag is gemotiveerd was voor haar reden te adviseren om de subsidievraag af te wijzen. Verder stelt zij in haar rapport “De adviescommissie zou de cultuurhistorische functie (erfgoed), waarvan Kempenland deel uitmaakt, in een groter perspectief met een nieuwe ambitie willen zien”. Daar per 1 januari 2011 het bestuur van Museum Kempenland geen subsidie meer is verleend zoals tot dan toe, zal het bestuur zich genoodzaakt zien per 1 september het sluitingsdraaiboek in te laten gaan. Daarom stelt de Fractie van …met urgentie de navolgende vragen aan het college.

1)Is het het college bekend met het feit dat op 28 en 29 april gesprekken hebben plaatsgevonden in het kader van de commissie Cultuur totaal?

2)Is het college bekend met het feit dat voor deze gesprekken een agenda is op gesteld met een zestal onderwerpen waarvan slechts een nl. onderwerp 5 ongeordend voorbij kwam en deelnemers de door hen voorbereide punten onbehandeld zagen? Voor de volledigheid noemen we ze nog even.

onderwerp 1: Vastgoed; vraag: waar ligt de balans tussen investeren in huisvesting versus investeren in programmering?  onderwerp 2: Participatie; Stelling: cultuur is participatie.

onderwerp 3: Bedrijfsvoering; Vraag: Hoe gaat de culturele bedrijfsvoering de komende jaren veranderen?

onderwerp 4: Introductie nieuwe generaties; Vraag: Innovatie: institutionaliseren of facilliteren? wie zijn de regisseurs van de nieuwe generatie?

onderwerp 5: Positionering/ Aanbod: Vraag: hoe positioneert de gemeente Eindhoven zichzelf? En hoe de cultuurinstellingen daarbinnen?

onderwerp 6: Gemeentelijk beleid: Stelling: Een dynamisch en boeiend cultureel Eindhoven betekent keuzen maken.

3) Is het college bekend met het feit dat begin 2010 door de gemeente gesprekken geïnitieerd zijn met betrekking tot een nieuwe erfgoedstelling?

4) Is het college bekend met het feit dat na een eerste bijeenkomst van de werkgroep voor deze nieuwe erfstelling op 17 februari er van deze werkgroep geen nieuwe bijeenkomsten zijn geweest. Zo, ja waarom is er geen vervolg als voor sommige instellingen de tijd dringt?

5) Is het college bekend met het feit dat de getroffen instellingen waaronder Museum Kempenland de datum van 1 januari 2011 met rasse schreden zien naderen en dat deze instellingen per die datum niet meer zullen bestaan?

6) Is het college bekend met het feit dat zij, indien zij geen verdere actie onderneemt per 1 januari wederom met een monumentaal maar leeg pand zit, of is het college bekend met een “digitaal depot” invulling zoals geopperd door de commissie? Maw we zetten er een paar pc’s in

7) Is het college bekend met het feit dat nog immer gewacht wordt op de toewijzing van Museum Kempenland als trouwlocatie? 7a) Zoja waarop hangt het dan?

8) Is het college bekend met het feit dat indien per 1 september 2010 geen duidelijkheid aan het museum is verleend over een mogelijke toekomst, de collectie na in bijna 100 jaar moeizaam te zijn bijeengebracht en in die periode gegroeid is tot een historisch waardevolle, Eindhoven in delen zal verlaten na te zijn ondergebracht geweest in het oude stadhuis in de Rechtestraat, het van Abbe museum (oorlogsjaren), Waaggebouw, “Krabbendans”en “steentjeskerk” ?

9)Is het college bekend met het feit dat de jarenlange subsidies die zij aan het museum hebben verleend ten opzicht van andere steden in hoogte slechts een zeer schamel bedrag per jaar is, omgerekend nog geen eurocent per dag per inwoner.

10) Is het college bekend met het feit dat tegenvallende bezoekers aantallen feitelijk niet zoveel te doen hebben met een museum als zodanig. Dat primair van belang is de collectie, het onderzoek hiervan, het onderhoud en de uitbreiding en slechts secundair de openbaarheidstelling van een collectie?

11) Is het college bekend met het feit dat momenteel de pastorie bij de steentjeskerk leeg en te huur staat? Dat dit een uitgelezen kans is om de pastorie en kerk bijeen te voegen omdat uitsluitend de kerk weinig vloeroppervlak heeft voor een museuminstelling met ambitie?

12) Is het college bekend met het feit dat binnen museum Kempenland t.a.v. Leiding een frisse wind waait en een nieuwe interactieve tentoonstelling “stik maar” (vanaf 12 juni) een voorbeeld is van hoe het ook kan? Zo, ja realiseert het college zich dan dat dit wel eens de laatste expositie kan zijn?

13) Is het college bekend met het feit dat de commissie cultuur totaal nooit de waarde en het nut van de collectie of museum heeft bestreden, maar slechts “niet voldoende motivatie” vond in de subsidieaanvraag?

14) Is het college bereid ten halve te keren in plaats van ten hele dwalen?

15) Zo neen, waarom niet?

16) Is het college nu bereid een tweejarige overbruggingssubsidie ter hoogte van 2 maal de tot nu toe gebruikelijke subsidie te verlenen om een nieuwe opzet te kunnen realiseren?

17) Zo nee, waarom niet

18) Zo ja, kan de aankoop van de pastorie door de gemeente gerealiseerd worden, en in verhuur gegeven worden aan het museum,?

19) Zo nee , waarom niet.

Het antwoord van wethouder Schreurs is tijdig, maar getuigt niet veel van inhoudelijke kennis op museumgebied. Wedervragen hadden gesteld moeten worden, maar daar was de fractie waar ik deel van uit maakte kwalitatief niet toe in staat. Ik had het document net zo goed niet op hoeven stellen. Maar mijn persoonlijke interesse is gewekt. Met de jaarcijfers 2008 ga ik aan de slag. Wat weinig voor een bedrijfskundige maar de momentopnamen van 2009 en 2010 zijn al verwaterd door de subsidie perikelen.

Mijn visie op het geheel blijft de tweedeling collectie en huisvesting. Het museum Kempenland is niet gebonden aan de kerk, het heeft al andere huisvesting gehad in het verleden en in de toekomst is dat ook niet onmogelijk. De talrijke leegstand in Eindhoven, soms tijdelijk opgevuld door de stichting ruimte, geeft mogelijkheden genoeg die voor het museum en het tot zijn recht komen van de collectie wellicht veel beter kan voldoen dan de Steentjeskerk. Ik noem met name het bedrijfspand van Schellens of de oude luciferfabriek met aanpalende gebouwen. Maar dat is huisvesting, een deel van het probleem. Laten we bedrijfskundig naar de jaarrekening kijken.

We lichten er uit de huisvestingskosten, salariskosten en collectiekosten, opbrengsten en subsidies. De gemeente subsidie bedraagt ca; 480.000 euro en van derden komt nog eens 36.000 aan subsidie. Ruwweg de helft van het subsidiegeld gaat op aan de salarissen van 9 man op de loonlijst. Part-timers en full timers dwars door elkaar. De helft van de salariskosten is voor de directiesalarissen. Toch verdienen directeur-conservator Tholen en zakelijk directeur van Vliet geen topsalarissen. Wellicht hebben ze een parallelle stroom inkomsten uit de onkosten doch dit uit zich niet in de jaarcijfers. De huur van de Steentjes kerk bedraagt ca. 38.000 euro. Aan opslaglocaties is men ca:20.000 kwijt verdeeld over Vonderweg en Ruysdaelbaan. Volgens van Laarhoven is dit merendeels opslag van museuminrichting (wandjes vitrines e.d.). Dan de dagelijkse routine. Een museum is wat het is, een instelling die een collectie beheert, onderhoudt, uitbreidt, in stand houdt. Onderzoek pleegt naar herkomst, gebruik, etc. kortom een verhaal maakt rond het object. Als laatste maar dat is eigenlijk geen hoofddoel is het openbaar maken van de collectie, sterker nog vaak wordt dit als grootste euvel gezien. Het betekent een ruimtebehoefte die openbaar is en aan de eisen voldoet. Toiletten, koffie e.d. vitrines, meubilair, uitleg, catalogi, bewaking, klimaatbeheersing kortom een aanlag op het budget.

De opbrengsten uit entree en souvenirs dekken vaak maar een deel van die kosten. Maar het bezoek geeft wel de zinnigheid van het bestaan van de collectie aan, vaak ook komen donaties en schenkingen van bezoekers die door het bezoek een band krijgen met het museum en de collectie. Voor Kempenland dat ver uit het centrum ligt betekent het bezoek een aparte trip, de naastgelegen coffeeshop en kantoorgebouwen geven het museum geen plekje in de ruimte. Het nodigt niet direct uit en dat uit zich ook in de cijfers.

Uit entreegelden komt een goede 6000 euro per jaar en uit de museumjaarkaart komt nog een bijdrage van ca 3600. Het is niet eens genoeg om de accountant en salarisadministratie te dekken. Die 10.000 Euro komt van bezoekers die de 10 jaarlijkse wisseltentoonstellingen bezoeken, de vaste collectie heeft hier en daar wat hoekjes, maar eens terugkomen als bezoeker om iets nog eens te bekijken, het nodigt niet echt uit. Om die bezoekers uberhaupt binnen te krijgen wordt veel geld gespendeerd, ik noem 13.000 aan kosten voor porti en telefoon en maar liefst 41.000 voor drukwerk, catalogi en affiches. Gelukkig zijn de bezoekers zo vriendelijk om aandenkens aan hun bezoek te kopen. Boeken, kaarten, kommetjes, bekers, het vind voldoende aftrek bijna 15.000. Naast wat incidentele opbrengsten moet het museum het hier mee doen. Het meest bekaaid komt de eigen collectie er van af, aan onderhoud en restauratie is nog geen 1300 euro besteed.

Het hebben van een beperkte ruimte waardoor veel wisselexposities nodig zijn, is een probleem dat meer instellingen in de stad hebben. Het stedelijk van Abbe Museum heeft midden jaren 90 hetzelfde onoverkomelijke probleeem. Besloten wordt door het stadsbestuur om dit museum flink uit te breiden. Die uitbreiding kost door alle perikelen er omheen veel meer dan gewenst of noodzakelijk was en legt het cultuurbudget van de stad voor jaren lam. Door een nieuwe directeur ook nog te veel speelruimte te geven komt er van een vaste expositie van de eigen collectie maar weinig overeind, maar het stadsbestuur wikt en weegt en blijft het museum van Abbe alle ruimte geven. Die ruimte komt van andere instellingen en een aantal kost dit de kop.

Doordat je ook bij het opzeggen van subsidies een soort van opzegtermijn hanteert krijgt in 2010 Kempenland de subsidie nog doorbetaald. Halverwege het jaar start zij met een van de laatste wisseltentoonstellingen “Stik Maar”. Een beetje amateuristisch in elkaar geplurkt maar met hele leuke elementen zoals een garnituren /naai winkeltje uit vervlogen tijden. De tentoonstelling vangt aan met een waslijn met wasgoed. Zichtbare fout zijn de talloze vouwen in het wasgoed. Het beeld klopt direct al niet, zo vanuit de kast aan de waslijn. Totaal resultaat is een expositie die eigenlijk permanent zou moeten zijn. Het textielverleden van Eindhoven hoort in dit museum. In 2010 wordt ook aan de stoelpoten van directeur-conservator Tholen gezaagd, hij moet het veld ruimen, zeer tegen de zin in van “de vrienden van het museum”. Van Laarhoven zag als redding van het museum een fusie met HOME het historisch openlucht museum. De fusie is er gekomen, dat wil zeggen van een fusie is geen sprake. Kempenland wordt opgeslokt door HOME.

In 2011 wordt er nog gestart met een expositie “vreemd in Eindhoven”. Een dure expositie zonder veel bezoekers en met wederom sporen van amateurisme. Ook zakelijk directeur van Vliet moet het veld ruimen. Als op februari 2012 het museum “definitief” sluit komt de ruimte leeg te staan met nog een enkele expositie in de wintermaanden van 2012, voor de jaren erna is geen plan. De collectie wordt verder opgeslagen, is beschikbaar voor uitleen (aan andere musea). De aanwezige financiële reserves van Kempenland zijn weg. Op de laatste goedgekeurde jaarrekening is het verdwenen. Maar geld lost niet op. De ouderenpartij OAE in Eindhoven stelt terecht vragen aan het college. Of zij het naadje van de kous te weten komen, wie zal het zeggen. Meestal slaagt het college erin met wat sopantwoorden de handen te wassen.

Kortom Anno 2012 hebben we een gebouw zonder bestemming en leeg. Aangewezen als trouwlocatie zal dat ook wel geen succes worden. Het is een rijksmonument, de slopers staan niet op de stoep, maar de bewoners zijn er ook niet welkom meer. Een opgeslagen collectie met veel door de bevolking gedoneerde elementen is ook niet bekoorlijk voor de collectie, verval zal aanmerkelijk zijn. Een mislukte fusie, die een overname werd waarbij het oorspronkelijke Kempenland werd geleegd en afgestoten. Volkomen onnodig komt zo 98 jaar na het idee voor een museum een roemloos eind voor Kempenland. Veel musea in Nederland vrezen nu voor hun bestaan, terecht. Eindhoven is een voorbeeld Een lege dode stad zorgvuldig afgebroken door incompetent stadsbestuur van de laatste dertig jaar. Kempenland is niet het eerste geval en zeker ook niet het laatste. Na het oude stadhuis, sluiting van Evoluon, sluiting vogeltjesmuseum, het niet herbouwen van het Philipspalviljoen van Le Corbusier, enorme leegstand, moeizame herinrichting Philipsterreinen, nodeloze hoogbouw, te weinig werk voor mensen die het met de handen moeten verdienen, onaantrekkelijke pleinen, en tot slot de sluiting van Kempenland is het wachten op de volgende miserabele stap. Hij is niet ver weg. Gelukkig is het tij te keren. Dan hebben we wel nieuwe verkiezingen nodig en wijsheid bij de dan de vormen coalitie.

Comments are closed.